In de jaren ’50 was er een aparte belangenvereniging voor katholieke frituurders.
Na de mondelinge toelichting krijg je van het Meesterfrituurder Comité schriftelijk bericht over de bevindingen. Je hoort dan of je in de ogen van het comité voldoet aan de eisen om op te gaan voor de Meesterproef. Het kan zijn dat aanvullende vragen en/of eisen worden gesteld, waarna opnieuw wordt beoordeeld of je geschikt bent voor de Meesterproef.
Tijdens de uiteindelijke Meesterproef word je met name getoetst op drie P’s. Naast Passie en motivatie, gaat het om Parate kennis en kunde. Zoals: parate vak- en productkennis, parate achtergrondkennis van het frituurambacht en parate managementkwaliteiten. Er zullen jou bovendien enkele dilemma’s uit de dagelijkse praktijk worden voorgelegd. Naast dit uitgebreide mondelinge deel van de Meesterproef, is er een derde P, de P van Praktijk. Je moet ter plekke friet, kroketten en enkele andere snacks bereiden. Tot deze praktijkproef word je alleen toegelaten als de mondelinge proef met goed gevolg is afgelegd. Indien de praktijkproef ook goed is afgesloten, wordt een datum vastgesteld voor jouw inauguratie als Meesterfrituurder.